Prinsjesdag 2019 en de loonheffingen

Vandaag is het Prinsjesdag en dus verscheen het Belastingplan 2020. 

En gelukkig treffen we in de stukken aardig wat aan over de loonheffingen. Niet alles is even nieuw of verrassend, maar toch melden we het maar even:

WKR; tweeschijvenstelsel vrije ruimte 

De vrije ruimte wordt berekend als 1,7% van – kort gezegd – de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het restant van die loonsom. Door deze vormgeving is de verruiming voor werkgevers met een lage fiscale loonsom relatief het grootst. 

WKR; uitsluiting van eindheffing van dwangsommen en strafbeschikkingen

Het kabinet gaat vastleggen dat geen eindheffing mogelijk is van vergoedingen en verstrekkingen ter zake van bestuursrechtelijke dwangsommen, geldsommen bij strafbeschikkingen en vergelijkbare buitenlandse dwangsommen en geldsommen. Dergelijke loonbestanddelen behoren in dat geval verplicht tot het loon waarover de werknemer belasting is verschuldigd. De maatregel ziet niet op dwangsommen en geldsommen die zijn opgelegd of verbeurd voor 1 januari 2020.

WKR; gerichte vrijstelling voor VOG

Het kabinet komt met een gerichte vrijstelling voor vergoedingen van de werkgever aan de werknemer voor de kosten van het aanvragen van een VOG. 

WKR; waardering bij verstrekking branche-eigen producten

Als waarde van producten uit eigen bedrijf geldt voortaan steeds de waarde in het economische verkeer. Dat is  meestal de consumentenprijs.

WKR; Verlengen uiterste moment aangifte en afdracht eindheffing

Voorgesteld wordt om de termijn te verlengen door het mogelijk te maken om de verschuldigde eindheffing in verband met het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar uiterlijk aan te geven tegelijk met de aangifte over het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar. Dit geeft werkgevers meer tijd om de verschuldigde eindheffing in verband met overschrijding van de vrije ruimte vast te stellen.  

Indexeren vrijwilligersregeling

De maximumbedragen voor de vrijwilligersregeling (van thans € 170 per maand en € 1700 per kalenderjaar) worden jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar geïndexeerd. Het maximumbedrag per maand wordt berekend door het maximumbedrag per kalenderjaar te vermenigvuldigen met 1/10. Het maximumbedrag per kalenderjaar wordt steeds afgerond op een veelvoud van € 100. Het maximumbedrag per maand is dan steeds een veelvoud van € 10. 

Definitie begrip vaste inrichting/vaste vertegenwoordiger

Voor het begrip vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger wordt in beginsel aangesloten bij de VPB. Dit betekent een duidelijker aansluiting bij de definitie in het van toepassing zijnde belastingverdrag of het OESO-modelverdrag. De ficties in artikel 6 Wet LB blijven ongewijzigd.

WVA: S&O

Een S&O-inhoudingsplichtige krijgt maximaal vier (in plaats van drie) aanvraagmomenten van een S&O-verklaring per kalenderjaar.
Een S&O-aanvraag is nog tijdig als deze uiterlijk wordt ingediend op de laatste dag voor aanvang van de periode waarin het speur- en ontwikkelingswerk gaat plaatsvinden. Uitzondering hierop zijn aanvragen die betrekking hebben op een periode die start op 1 januari van een kalenderjaar. Daarvoor geldt 20 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar als uiterste aanvraagdatum.

Vrijstelling assurantiebelasting voor eigenrisicodragers

Het kabinet voert een vrijstelling in van assurantiebelasting voor verzekering door eigenrisicodragers van verplichtingen voor ziekengeld, WGA- en overlijdensuitkeringen.